Herinnering aan een trauma

Banda Aceh is een stad met veel littekens. Dat voel je in eerste instantie niet, maar de noordelijkste stad van Sumatra waarborgt vele monumenten.

Een voorstelling maken van de tsunami van 2004 is onmogelijk, maar de ramp is wel erg voelbaar.

De verhalen die deze monumenten vertellen maken de stad historisch. In een aantal dagen Banda Aceh ervaar je het verleden zoals ik dat nog nooit in een andere stad gevoeld heb. Dat vooral met de tsunami van 2004 te maken. Deze ramp kostte in deze stad meer dan 200.000 levens. Zestig procent van de stad werd verwoest. In het centrum van de stad is dit niet te zien. Wanneer je het centrum in rijdt, met auto of becak, doemt de Mesjid Raya Baiturrahman al snel op. De zwarte koepels boven de witte moskee vormen het gezicht van de stad. Ondanks dat het water de moskee tot ongeveer vijf meter bereikte, bleef dit religieuze centrum ongeschonden. Maar de becakrijders vragen nu misschien niet meer alleen of je naar de moskee wilt. Er is sinds een jaar namelijk een ander monument waar de Acehnees trots op is: het tsunami museum.

Getroffen stad
In de eerste plaats vertelt de stad in Aceh een recent en tragisch verhaal. Het is onwerkelijk dat de inwoners die vandaag de dag de stad vullen met een groot trauma kampen. Zo vertelt Adlias Ali mij zijn verhaal. Hij staat op de krib en wijst naar de Indische oceaan, de kustlijn van Banda Aceh. Vaag doemt er in de verte Pula Weh op, het duikers- en snorkelaarsparadijs. Een stukje verder is een baan strand. De schemer valt in en kinderen spelen aan deze rand van de stad. “Hier zat ik samen met mijn drie dochters tijdens de drie schokken.” Hij legt uit dat het stuk oceaan waar hij naar wijst voor de tsunami nog strand was. “We voelden de aardbevingen. Bij de laatste aardbeving vielen er ook mensen om. Eén van mijn dochters voelde zich raar en wilde naar huis. Daarom vertrokken we. Drie minuten later was de gloedgolf daar. We waren net weg.” Er waren op dat moment twaalf vissers op het strand die een klus voor Adlias hadden verricht. Twee ervan zag hij nog terug in het opvangcentrum van het Rode Kruis. De andere tien verdronken. “Ze zijn niet gevlucht. We wisten niet wat er ging komen.”

Met de auto rijden we door het stadsdeel dat het hardst getroffen werd. Geen huis bleef staan. Af en toe zie je een halve muur of een skelet van een huis staan. Ze lijken geen doel te dienen en zijn of nog niet afgebroken of laten staan als herinnering. De rest van de buurt heeft wat weg van een bungalowpark. Alle huizen lijken op elkaar. Ook heeft het stadsdeel vreemd genoeg iets weg van de gezelligheid van zo’n park. Bewoners groeten elkaar, kinderen spelen met elkaar en het drukke verkeer van de stad is ver weg. Hoe hebben deze mensen hun leven weer opgebouwd?

Tsunami museum
Het is een vraag waar je als buitenstaander niet eenvoudig antwoord op krijgt. Het trauma is nog te vers. Het tsunami museum is een plek waar je een deel van het verhaal te horen krijgt. Een imposant gebouw dat modern aandoet in vorm en Arabisch gedecoreerd is. De vorm lijkt op een schip met een schoorsteen of mast. En deze ronde vorm in het midden van het schip biedt een belangrijke functie: deze tunnel laat de bezoeker een deel van de ramp ervaren. Wanneer je het museum betreedt, word je eerst door een smalle maar hoge gang geleidt. Het is donker en aan beide kanten stroomt water langs de wanden naar beneden. In de verte klinkt muziek die aan stemmen uit een andere wereld doen denken. Aan het einde van de gang kom je in een grote ruimte waar displays staan opgesteld. Vanuit de spirituele ervaring word je geconfronteerd met de realiteit van de ramp. De beelden tonen de zwaar getroffen stad. Een vader met kindjes op zijn rug die zich een weg baant door het water en huizen waar niets van over is gebleven. De derde ruimte die de bezoeker betreedt is erg bijzonder. Het is de ‘chamber of blessing’ en het bevindt zich in de holle toren van het museum. Eka Susanti, Khairitum, T. Bahroem, Almuamar… enzovoort. Langs de wanden zijn honderden namen te lezen. Aan het einde van de tunnel die tabs naar boven loopt, is licht te zien met daarin een Arabisch teken: Allah is groot.

Het museum is op deze manier een bijzonder monument geworden. Het is tot stand gekomen door geld van tientallen landen uit de hele wereld. In het gebouw en de zojuist beschreven onderdelen is veel geld gestoken. Het is wel jammer dat het educatieve gedeelte van het museum wat rommelig overkomt. Onder de indruk van de ervaring die het gebouw je geeft, betreedt je vervolgens verschillende ruimtes met informatie over de ramp. De uitleg in Engels is niet consequent en niet al het beeld is afgedrukt in de juiste resolutie. Ook is de volgorde niet erg logisch. Plots doemt er een bord op met ‘Aceh culture in the past had consider some disaster possibilities’. Het woord culture is de vertaling van het Indonesische ‘tempo dulu’ oftewel tempo doeloe, de tijd die refereert aan de koloniale periode. De foto ernaast laat de grote moskee zien, die in de negentiende eeuw nog maar één koepel had. Op de voorgrond een drukke markt waar ook Nederlanders op te herkennen zijn. Vervolgens zijn er op het volgende scherm twee portretten te zien van Achenese helden: Cut Nya’ Dien en Tengku Umar. Het zijn de helden van het verzet tegen de Nederlandse heerschappij gedurende de Aceh oorlog (1873-1945). Een oorlog die aan beide kanten duizenden slachtoffers kende. Jammer dat deze interessante referentie niet beter uit de verf komt.


Meer monumenten
Een aantal dagen in Banda Aceh maken duidelijk dat de stad niet alleen het museum als monument heeft. De hele stad is doordrenkt van de herinnering van de ramp, bijna zeven jaar geleden. Op de vierde dag rijd ik met Heri Fuadi, een becakrijder door de stad. Voor de tweede keer kom ik in de woonwijken terecht die zich dichtbij de oceaan bevinden. Nu betreed ik één van de vluchthuizen. Er werden er zes gebouwd in de jaren na de tsunami. Het zijn grote gebouwen met vier lege verdiepingen. Bovenop het hoge gebouw kan een helikopter landen. Vanuit zo´n vluchtpunt heb je een mooi uitzicht over de stad aan zee. Tussen de oceaan en het centrum liggen de nieuwe wijken waar de meeste mannen een boot hebben. In de riviertjes door de wijk heen liggen vele gekleurde vissersboten. Het valt op dat Banda Aceh een mooie ligging heeft met aan de ene kant de oceaan en aan de andere kan de mistige heuvels. Deze vluchtpunten en nieuwe bungalows maken het onmogelijk niet aan de tsunami te denken wanneer je door de districten rijdt van ´Great Banda Aceh´. Evenals de nieuwe verkeersborden die her en der te zien zijn. Deze borden beelden een persoon uit die wegrent voor een tsunami. Door middel van een pijl wordt de vluchtrichting aangegeven.


In de wijk Lampulo is de recente geschiedenis nog beter voelbaar. Met de becak rijden we deze buurt in en plotseling is daar een schip die zich op een half afgebrokkeld huis bevindt. Ik had al over het schip gehoord, maar het zien ervan brengt toch een schok teweeg. De vloedgolf zette dit schip boven op een huis en daar is het altijd blijven staan. De huizen eromheen zijn nieuw en om dit monument heen gebouwd. In totaal wisten er 59 mensen tijdens de tsunami op het schip te klimmen. Zij overleefden de ramp daardoor. Nooit eerder zag ik een monument waarbij de geschiedenis zo goed voelbaar is. “Don´t broken”, staat er op de muur geklad. Heri legt mij de betekenis uit. “Het schip is onverwoestbaar.” De grammaticafout is per ongeluk erg krachtig. Tegelijkertijd is het één van de vele verhalen die ons de tragedie van de stad vertellen.

Dit verhaal werd gepubliceerd in Moesson’s Logeeradressengids Indonesië 2012.  

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook

Tempels, vulkanen en Javaanse steden

In Surabaya begint deel twee van mijn reis door Indonesië. De drukte, warmte en lelijkheid jagen mij meteen weg naar…