Tempels, vulkanen en Javaanse steden

In Surabaya begint deel twee van mijn reis door Indonesië. De drukte, warmte en lelijkheid jagen mij meteen weg naar Bromo en IJen Plateau. Twee prachtige vulkanische gebieden. Vooral IJen is erg bijzonder.

Mannen hakken hier zwavel in stukken.

Niet alleen de overweldigende krater waar je in kunt klimmen, maar vooral de zwaveldragers maken het beeld van dit landschap ontroerend. IJen Plateau is een plek waar duidelijk wordt dat het in Indonesië niet goed gesteld is met arbeidsomstandigheden. Ik had hier geen illusies over, maar de condities van de tientallen zwaveldragers die je op de vulkaan aantreft, zijn tragisch slecht. De magere maar sterke mannen die we op de weg naar boven tegenkomen dragen op beide schouders twee manden gevuld met vijftig kilo aan zwavel. Deze mannen zijn onderverdeeld in drie groepen. De eerste groep bevindt zich bij de bron bijna onderin de krater. Zij halen de brokken zwavel uit de dampende en stinkende bron. Een tweede groep mannen klautert met de zware manden de krater uit. Een tocht die mij, zonder de vijftig kilo al naar adem deed happen. De mannen ogen ook tergend zwak. Soms doen ze een poging het gewicht van de manden te verleggen om daarna weer verder te klimmen. Eenmaal boven nemen weer andere dragers de zwavel over en dragen het de resterende drie kilometers naar beneden. Een steile afdaling. In het hotel waar we verbleven werd mij verteld dat de dragers gemiddeld vijftig jaar oud worden.

Uitzicht op Bromo rond 5.00 uur in de ochtend

IJen ligt vijf uur rijden van de Bromo, een andere prachtige en meer toeristische vulkaan, waar ik twee dagen eerder was. Ik besloot daar toen twee dagen te blijven wat misschien te lang was. Iedere toerist klimt om half vier ´s ochtends naar de naastgelegen berg om te zien hoe de zon opkomt en de mist wegtrekt uit de vlakte rondom de Bromo. Ondanks de hordes toeristen die hetzelfde ondernemen als ik, is het uitzicht zo bijzonder dat het me weinig deert wanneer ik op de top sta. En ik merk dat ik nog een beginner ben want als ik om me heen kijk, ben ik de enige toerist die er in is getrapt een winterjas te lenen voor 20.000 rupiah (1,60). Je zult het maar koud krijgen!

Vervuiling in Surabaya

Het mooie vulkanische landschap was een verademing na mijn bezoek aan Surabaya waar ik mijn reis in Java startte. Een stad die niet populair is bij toeristen. Veel verkeer, vervuiling en weinig te ondernemen. Een plek die je maar beter kunt overslaan. Toch moet de stad interessant zijn. De Lonely Planet noemde Medan ook een stad waar toeristen uit wegvluchten, maar ik ben erg blij dat ik toch twee dagen in deze stad verbleef. Het is inderdaad niet een stad waar je lekker kunt rondslenteren, maar daar is geen één Indonesische stad geschikt voor. Medan had wel een prachtige moskee, interessante huizen en herinneringen aan Nederlands-Indië. Bovendien was de stad voor mij een warm welkom in Indonesië door alle vriendelijke mensen die ik daar in twee dagen heb ontmoet. In Surabaya hield ik het niet langer dan een halve dag vol. Er waren inderdaad een aantal Nederlandse gebouwen, maar die verkeerden in een erbarmelijk vervallen staat. Het gezellige Chinatown was niet meer dan een aantal straten Chinese eetkraampjes, maar deze wijk tekende zich vooral door veel stank langs de weg. De Arabische buurt, Quabah, was als enige het bezoeken waard. In deze buurt werden direct de cultuurverschillen duidelijk en de wirwar aan straatjes verschillende groentemarkten maakte mijn wandeling toch nog sfeervol.

Breezy Malang

De Wonosori plantage werd door Nederlandse planters opgericht.

Na de dagen in Oost-Java ga ik verder richting het westen om een aantal steden te bezichtigen. Ik merk dat ik het fijn vind om niet dagen achtereen door een stad te wandelen. Dat is behoorlijk vermoeiend met alle vervuiling, warmte en het verkeer. In Malang ga ik zo een dag op pad met een gids op scooter om de omgeving te bekennen. Malang is een ‘breezy’ city (omschrijving Lonely Planet) omdat het tussen de bergen ligt. In de stad is helaas niks van deze luchtigheid te merken, maar wanneer we de bergen inrijden wordt de temperatuur snel wat aangenamer.  Langs de wegen bevinden zich steeds minder huizen en steeds meer velden met bananenbomen. We komen uiteindelijk aan bij een grote theeplantage. Tussen de uitgerekte groene planten die tegen de berghelling groeien steekt hier en daar een blauw hoedje van een theeplukker, voornamelijk vrouwen. Een bord heet ons welkom: “De glorie en het voortbestaan van de plantage Wonosari betekent sukses voor alle werknemers en hun gezinnen.” De plantage werd in 1910 door de Nederlandse Cultuurmaatschappij Lawang opgericht. En nog steeds is Wonosari een plantage waar werknemers en hun gezinnen wonen. Naast de plantage staat de fabriek die vanaf twaalf uur, als de plukkers de theebladen brengen, in werking wordt gesteld. Daaromheen huisjes, een school en een speeltuin. Het lijkt een beetje op een Nederlands vakantiepark. Kinderen kunnen er heerlijk spelen, maar als je ouder wordt zal de verveling snel toeslaan in zo´n afgelegen dorpje.

Cultureel Solo

Dezelfde nacht reis ik door naar Solo, “epicentrum van de Javaanse cultuur en traditie”. Ik kom om vier uur ’s nachts aan, wetend dat het echt een illusie is om te denken dat je kunt slapen in een nachtbus. Dit keer werd het minibusje waar ik in zat volgepropt met bonsaiboompjes van drie mannen die in Yogyakarta mee gingen doen aan een wedstrijd voor deze boompjes. Ze zaten voor mij en zetten hun stoelen op de verste stand naar achter om te gaan slapen, waardoor ik enkel met benen op kon trekken en opgepropt zonder te kunnen bewegen op mijn stoel zat. Wel grappig dat we midden in de nacht gratis konden eten in een wegrestaurant. Een grote kille lege zaal met muziek van Franz Ferdinand.

Het hostel, Cakra Homestay, waar ik in Solo slaap is prachtig. De kamer zelf is simpel, maar de grote binnenplaats met een tempel, een zwembad en leuke zitjes is een fijne ontspanningsplek midden in de stad.  En in Solo zelf kun je aardig goed wandelen. Omdat het verkeer vaak eenrichting  in rijdt, heb je meer kans om over te steken. Het Istana Mangkunegaran is mijn eerste bestemming. Het is het paleis van de negende prins van Solo. De gids die mij rondleid staat er op een mij een toer in het Nederlands te geven. Hij vertelt een mooi verhaal over de zevende prins van Solo die in 1936 werd uitgenodigd om de bruiloft van prinses Juliana bij te wonen. Als cadeau laat hij zijn dochter een traditionele Indonesische dans uitvoeren. Een dans die alleen uitgevoerd mag worden door maagden die vier dagen lang niets gegeten hebben. De traditionele muziek die erbij hoort is de gamelan. De prins kon deze traditionele instrumenten en het orkest niet meenemen en daarom werd er een experiment uitgevoerd. Vanuit de eerste radioverbinding van Indonesië speelde het gamelan orkest in Solo de begeleidende muziek waar de dochter van de prins haar dans uitvoerde. Het museum van het paleis laat de cadeautjes zien die de prins al blijk van dank ontving van Juliana. Een miniatuur gouden koets is een van de presentjes.

Batikverkoper op de Pasar

Solo staat verder bekend om de traditionele batik en het is zeker de moeite waard de Pasar Klewer af te struinen. En heb er nog een lesje afdingen gekregen. Ik wilde een tas kopen en vroeg om de prijs. De vrouw van het kraampje typte 50.000 op haar rekenmachine in. Dat is ongeveer vier euro. “Oké”, zei ik en wilde haar 50.000 geven. Hierna ging de aardige vrouw mij uitleggen dat het niet zo werkte. Ik moest eerst een ander bedrag op de rekenmachine invoeren. Zo typte ze 30.000 in, waarop zij dan weer 40.000 zou zeggen.

Na anderhalve nacht ga ik weer verder. Solo was het waard nog een dag langer te blijven, maar omdat ik samen met drie jongens verder kan reizen naar Borobodur en Yogyakarta vertrek ik wat eerder. Dieng Plateau (Boeddhistische tempels) en Pangandaran (kustgebied) zijn mijn volgende bestemmingen. Dat laatste ga ik in plaats van Semarang doen. De steden zijn interessant, maar vermoeiend. En omdat ik ook nog naar Jakarta en Bogor wil, lijkt me deze strandplaats een fijne break.

One thought on “Tempels, vulkanen en Javaanse steden

  1. Hee Joset,

    Super leuk om je reisverslag te lezen en erg grappig soms, mooi geschreven! Je hebt zo te lezen behoorlijk veel meegemaakt de afgelopen 2 weken. Grappig ook om te lezen dat de vrouw je uitlegde dat het toch echt de bedoeling was af te dingen 😉

    En mooie foto’s ook! Maar wel hard idd om de zwavelwerkers te zien.

    Geniet van tempels en het relaxen alvorens weer een paar steden te zien!

    Ik ben inmiddels trouwens thuis. Nog steeds terugkijkend op een mooie reis en leuke & bijzondere tijd!

    xx Bregje

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook

Herinnering aan een trauma

Banda Aceh is een stad met veel littekens. Dat voel je in eerste instantie niet, maar de noordelijkste stad van…